Het is iets waar we liever niet over nadenken: “Wat als ik me gisteren ziek heb moeten melden op mijn werk, wetende dat het voor langere duur is?”, “Wat als ik nooit meer hetzelfde werk zal kunnen doen?”. Naast wat dat betekent voor u in emotionele zin, wat houdt het financieel in? En in hoeverre is arbeidsongeschiktheid een reëel risico om rekening mee te houden?
11% van werkend Nederland is arbeidsongeschikt
Elk jaar opnieuw raken gemiddeld 27.000 mensen arbeidsongeschikt, door ziekte of een ongeval. Op dit moment ontvangen circa 820.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dat is ruim 11% van de beroepsbevolking in Nederland.
De kans dat het u overkomt tijdens uw werkzame leven is dus ruim 1 op 10. U moet heel wat oudejaarsloten kopen om diezelfde kans te evenaren. Als u in loondienst bent is er een vangnet; eerst betaalt uw werkgever uw salaris (gedeeltelijk) door, daarna de overheid. Dit vangnet wordt echter steeds dunner.
Kent u de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor uw eigen financiële situatie?
Werknemers en de WIA
Zoals gezegd is er een vangnet voor werknemers. Maar vergis u niet, het is geen zachte landing. Bij ziekte betaalt de werkgever maximaal twee jaar lang 70 procent van het inkomen door. Afhankelijk van de regelingen bij de werkgever is er in het eerste (of pas het tweede) jaar een aanvulling tot 100 procent. Een eerste forse inkomensterugval kan dus al beginnen vanaf de eerste dag dat u ziek bent. Bent u langer dan 2 jaar ziek, dan moet u een beroep doen op de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Een ingewikkelde regeling met grote financiële gevolgen. Belangrijk om te weten is dat de WIA bestaat uit twee regelingen:
1. Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA).
Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of meer – de werknemer kan zelf minder dan 20% van het oude loon verdienen – én de medische indicatie dat de situatie duurzaam is, ontvangt de werknemer een IVA-uitkering. Deze bedraagt 75% van het oude loon (gemaximeerd op € 51.751,00 in 2014), is maximaal bruto € 38.813,25 (2014) en duurt voort tot u 65 jaar wordt. Verdient u nu meer dan dit bedrag, dan is het verstandig om uit te zoeken of uw werkgever een overbrugging van het inkomensverlies heeft geregeld via een collectieve verzekering. Zo niet, dan kan het verstandig zijn om zelf aanvullende maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld als u hoge woonlasten hebt.
Afhankelijk van de situatie houdt het UWV tussentijdse herkeuringen. In theorie is het mogelijk dat een IVA-uitkering wijzigt in een WGA-uitkering, bijvoorbeeld als herstel wordt geconstateerd en de situatie niet meer duurzaam is, of als door het herstel weer meer dan 20% van het oude salaris kan worden verdiend.
2. Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) is er voor wie nog gedeeltelijk kan werken. Naast het loon van de werkgever krijgt u mogelijk een uitkering, maar alleen als u meer dan 35 procent arbeidsongeschikt bent. Deze categorie geldt voor de grootste groep arbeidsongeschikten, en de financiële gevolgen zijn enorm. Bij de bepaling van dit percentage wordt gekeken naar uw restverdiencapaciteit. Met andere woorden: wat kunt u nog wél en welk salaris zou u daarmee mogelijk kunnen verdienen. U kunt dus nog wel kranten bezorgen terwijl u voor uw ongeluk advocaat was? Dat kan van u gevraagd worden te doen.
De WGA-uitkering kent drie varianten: de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullingsuitkeringuitkering of vervolguitkering.
A: Loongerelateerde uitkering
Om in aanmerking te komen voor de loongerelateerde uitkering moet de werknemer in de 36 weken voorafgaand aan de datum van ziekmelding minimaal 26 weken hebben gewerkt. De eerste twee maanden zal er een uitkering plaatsvinden van 75% van uw maandloon onder aftrek van eventuele inkomsten. De uitkering na deze periode bedraagt 70% van het verschil tussen het oude jaarloon (gemaximeerd op € 51.417,00 in 2014) en het nieuwe loon. Om het totale inkomen te bepalen, wordt het nieuwe loon volledig bij de uitkering opgeteld. Deze loongerelateerde uitkering is tijdelijk. De duur van de loongerelateerde WGA-uitkering heeft een minimum van 3 en een maximum van 38 maanden. Indien u al voor 1 januari een loongerelateerde uitkering ontving, kunt u maximaal 5 jaar de uitkering ontvangen. De lengte waarop u recht heeft op een loongerelateerde uitkering hangt af van uw arbeidsverleden.
Het arbeidsverleden wordt opgebouwd uit twee verschillende delen:
- Deel 1 fictieve arbeidsverleden; bestaat uit alle jaren vanaf uw 18e levensjaar tot en met 1997.
- Deel 2 feitelijk arbeidsverleden; Dit zijn de jaren waarin er daadwerkelijk arbeid is verricht vanaf 1998 tot het jaar waarin de WGA-uitkering ingaat. De jaren die u hiervoor mag meerekenen zijn de jaren waarin u minimaal 52 dagen loon heeft ontvangen. Tevens mag u de jaren waarin u voor uw kind zorgde, mantel zorg verleende of onbetaald verlof opnam meetellen tot het feitelijke arbeidsverleden.
Voor ieder volledig jaar arbeidsverleden zult u 1 maand loongerelateerde uitkering ontvangen.
Laten we nu de theorie eens toepassen in de praktijk aan de hand van een aantal rekenvoorbeelden.
Voorbeeld 1:
Stel uw oude loon bedraagt € 60.000, maar dat wordt gemaximeerd op € 51.751 (2014). Het nieuwe loon is € 20.000.
De loongerelateerde uitkering is 70% van (€ 51.751 -/- € 20.000,-) = € 22.225,70.
Het totale inkomen is dan € 42.225,70 (= € 20.000,- + € 22.225,70).
Voorbeeld 2:
Stel het oude loon is € 40.000. Het nieuwe loon is € 12.800.
De uitkering is 70% van (€ 40.000,- -/- € 12.800,-) = € 19.040,-.
Het totale inkomen is dan € 31.840,- (= € 12.800,- + € 19.040,-).
B: Loonaanvullings- of vervolguitkering
Na afloop van de loongerelateerde uitkering ontvangt u een loonaanvullings- of een vervolguitkering. Welke van de twee is afhankelijk van hoeveel u als werknemer volgens het UWV nog kan verdienen en hoeveel u daadwerkelijk zelf verdient.
De loonaanvullingsuitkering bedraagt 70% van het verschil tussen uw oude loon (gemaximeerd) en het salaris dat u volgens het UWV nog kunt verdienen. De eigen verdiensten worden daarbij opgeteld.
Voorbeelden loonaanvullingsuitkering:
Voorbeeld 1:
Het oude loon was € 60.000.
Volgens het UWV kunt u nog 30% daarvan zelf verdienen (€ 18.000,-).
De loonaanvullingsuitkering is 70% van het verschil tussen het oude loon, met een maximum van € 51.751,00 (2014) en het bedrag dat u als werknemer nog kunt verdienen volgens het UWV (de verdiencapaciteit).
De berekening is dan 70% van (€ 51.751,00 -/- € 18.000,-) = € 23.625,70.
Verdient u bijvoorbeeld zelf nog € 15.000 (dus meer dan 50% van de verdiencapaciteit), dan is het totale inkomen € 38.625,70 (= € 23.625,70 + € 15.000).
Voorbeeld 2:
Het oude loon was € 40.000.
Volgens het UWV kunt u nog 40% (€ 16.000) zelf verdienen.
De loonaanvullingsuitkering is 70% van (€ 40.000 -/- € 16.000) = € 16.800. Als het nieuwe loon € 9.000 is (dus meer dan 50% van de verdiencapaciteit), dan komt het totale inkomen op € 25.800 (= € 16.800 + € 9.000).
Voorbeelden vervolguitkering:
De vervolguitkering bedraagt een percentage van het minimumloon en wordt dus niet gebaseerd op het oude loon van de werknemer. Het percentage is daarbij ook nog afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Hierdoor ontstaan grote verschillen ten opzichte van de loonaanvullingsuitkering, zoals u kunt zien in de onderstaande voorbeelden.
Voorbeeld 1:
U verdiende € 60.000 en u bent 50% arbeidsongeschikt. Volgens het UWV kunt u dan nog € 30.000 verdienen. Als u minder dan de helft daarvan verdient, is de vervolguitkering 35% (dit percentage hoort bij het percentage arbeidsongeschiktheid, dus hier 50% van 70%) van het minimumloon van € 17.942,40 (2014) = € 6.279,84.
Voorbeeld 2:
Ervan uitgaande dat u € 40.000 verdiende en 60% arbeidsongeschikt bent, ziet het sommetje er als volgt uit. U kunt volgens het UWV dus nog 40% van het oude salaris verdienen (is € 16.000). U verdient op dit moment minder dan de helft daarvan, dus minder dan € 8.000 waardoor u een vervolguitkering krijgt. Bij dit arbeidsongeschiktheidspercentage van 60% hoort een uitkeringspercentage van 42% (= 60% van 70%) van het minimumloon.
De vervolguitkering bedraagt 42% van € 17.942,40 (2014) = € 7.535,81.
Aanvullende verzekering
Binnen de WIA zijn diverse regels en voorwaarden beschreven. Het komt erop neer dat je bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in eerste instantie kunt rekenen op een uitkering van jaarlijks maximaal €36.225,76 en bij volledige arbeidsongeschiktheid op maximaal €38.813,31.
Betekent dit voor u een ernstige terugval in inkomen, dan kunt u een zogeheten WGA- of WIA-hiaatverzekering overwegen. Een andere mogelijkheid is het wellicht om aan te sluiten bij een collectieve verzekering van uw werkgever. Vraag altijd advies bij het afsluiten van een polis die past bij uw specifieke situatie. Sommige individuele verzekeringen keren alleen uit bij volledige arbeidsongeschiktheid. Bekijk ook de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor uw pensioenopbouw. Meestal loopt de pensioenopbouw door op basis van het salaris bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
Wilt u weten wat de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid zijn voor uw specifieke situatie en hoe dit op te lossen? Neem dan contact met ons op.
Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder!
Lancyr Verzekeringexperts
Lancyr is een landelijk netwerk van meer dan 100 financieel specialisten. Neem contact op met een de financieel adviseurs bij u in de buurt voor persoonlijk advies over verzekeringen, hypotheken en andere financiele vragen.